Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Laat de woestijn en [39]haar steden [de stem] verheffen, met [40]de dorpen, [die] Kedar bewoont; laat hen juichen, [41]die in de rotsstenen wonen, [en] [42]van den top der bergen af schreeuwen. 39. Dat is, de steden, die in of nabij dezelve liggen. 40. Dat is, de dorpen der Kedarenen; dat is der Arabieren, alzo genaamd naar Kedar, den zoon van Ismael; Gen.25:13; Ps.120:5. 41. Anders: die te Sela wonen, welke is de hoofdstad van Arabie. Zie boven hfdst.16 vs.1. 42. Hebreeuws, van het hoofd der bergen.